top of page
De persoonlijke voornaamwoorden
Én vagyok az Isten.
Het werkwoord 'zijn'
Het lidwoord
az + autó, alma, asztal
a + lecke, ház, szék
egy autó, alma, asztal, lecke, szék, ház
Regelmatige werkwoorden
Honnan? Waarvan?
Hol? Waar?
Het werkwoord 'jön' (komen)
Tokaji
Hova? Waarnaartoe?
Het werkwoord 'megy' (gaat)
Hol? Honnan? Hova?
Werkwoorden II.: -s, -sz, -z
Hányadik?
Van/nincs
Ez/az
Plaatsbepaling II.
Voorwoorden
Hányas? (Welk nummer?)
Werkwoorden: -ít; twee medeklinkers
Gebruik 'van'
Achterwoorden
alatt
fölött
előtt
mögött
mellett
között
onder
boven
voor
achter
naast
tussen
Werkwoorden samenvatting
Vergeet niet:
1. auto / niet auto?
2. welke persoon?
3. welke werkwoordgroep?
4. in tabel nakijken
Plaatsbepaling 3: nabij
Samenvatting plaatsbepaling
Lijdend voorwerp
Persoonlijke voornaamwoorden
Csinálni
Bezittelijkheid 1: een bezit - een bezitter
Bezittelijkheid 2: een bezit - meerdere bezitters
Kinek?
Persoonlijke voornaamwoorden
Meerdere bezitten
(j)
(j)
Nekem van
Kié?
Ez az autó Papp Feróé.
Bezittelijke voornaamwoorden
Milyen gyakran?
nem / sem
Nawoorden
Hányszor?
bottom of page